Fiets mee met de Bourgondiërs in het Meetjesland
Al fietsend het rijke erfgoed en de glorierijke geschiedenis van het krekengebied ten noorden van Eeklo ontdekken? Het kan op deze tocht van 58 kilometer, ideaal voor de sportieve fietser of de e-biker.
Download de route hier
Niet te missen onderweg: twee topwerken van Vlaamse Meesters, de geschiedenis van de Huysmanhoeve (nu Provinciaal Streekcentrum) en die van een gigantisch kasteel onder de zoden in Middelburg, en de mythische Graafjansdijk die verwijst naar Jan zonder Vrees.
De tocht start op de parking achteraan de Huysmanhoeve, tussen fietsknooppunt 87 en 56. Hier zijn ruim voldoende parkeerplaatsen. Van op de parking fiets je richting de Huysmanhoeve aan knooppunt 56.
Wie waren de Bourgondiërs in Vlaanderen?
Tussen 1384 en 1482 regeerden de hertogen van Bourgondië over een steeds groter deel van de Lage Landen. Ook het Meetjesland behoorde tot de Bourgondische Nederlanden. Filips de Stoute was de eerste Bourgondische hertog, Maria van Bourgondië de laatste Bourgondische hertogin. In die eeuw waren ook Jan I van Bourgondië - alias Jan zonder Vrees - Filips de Goede en Karel de Stoute achtereenvolgens aan het bewind. Hun namen klinken nog altijd als klokken in onze geschiedenisboekjes en dus ook in de historie van het Meetjesland. Vlaanderen gold in die tijd als één van de meest welvarende regio’s van Europa.
De Huysmanhoeve, Groot Goed op jachtgebied graven van Vlaanderen
Als er één plek is in het Meetjesland die iedereen kent, dan is het wel de Huysmanhoeve. Dit iconische gemeenschapscentrum werd gebouwd in de 17de eeuw en doet vandaag dienst als Provinciaal Streekcentrum. Voor de vroegere geschiedenis ervan moeten we terug naar de 11de eeuw, toen de graven van Vlaanderen in geldnood kwamen en hun gronden in percelen gingen verdelen. Op die manier konden ze aan derden verpacht worden en geld in het laatje brengen. In 1241 kocht het Rijke Gasthuis - een Gentse abdij - deze gronden van gravin Johanna van Constantinopel, om er de hoeve het ‘Groot Goed’ op te richten. Tot 1348 beheerde het klooster de hoeve zelf, daarna werd de uitbating van het domein uitbesteed aan opeenvolgende pachters. “Het oudste pachtcontract van Groot Goed dateert van 1411. Daarin stonden rechten en plichten opgesomd tussen verpachter, het klooster, en de pachter Lauwereins Daneels. In 1736 werd het hof verpacht aan Johannes Huysman, meteen het startpunt van een lange reeks opeenvolgende pachters van de familie Huysman”, vertelt Ilka Tillekaerts van Plattelandscentrum Meetjesland. In 1991 kocht het provinciebestuur de eigendom aan en sinds 2010 is het de thuisbasis van vzw Plattelandscentrum en Toerisme Meetjesland.
Als er één plek is in het Meetjesland die iedereen kent, dan is het wel de Huysmanhoeve. Dit iconische gemeenschapscentrum werd gebouwd in de 17de eeuw en doet vandaag dienst als Provinciaal Streekcentrum. Voor de vroegere geschiedenis ervan moeten we terug naar de 11de eeuw, toen de graven van Vlaanderen in geldnood kwamen en hun gronden in percelen gingen verdelen. Op die manier konden ze aan derden verpacht worden en geld in het laatje brengen. In 1241 kocht het Rijke Gasthuis - een Gentse abdij - deze gronden van gravin Johanna van Constantinopel, om er de hoeve het ‘Groot Goed’ op te richten. Tot 1348 beheerde het klooster de hoeve zelf, daarna werd de uitbating van het domein uitbesteed aan opeenvolgende pachters. “Het oudste pachtcontract van Groot Goed dateert van 1411. Daarin stonden rechten en plichten opgesomd tussen verpachter, het klooster, en de pachter Lauwereins Daneels. In 1736 werd het hof verpacht aan Johannes Huysman, meteen het startpunt van een lange reeks opeenvolgende pachters van de familie Huysman”, vertelt Ilka Tillekaerts van Plattelandscentrum Meetjesland. In 1991 kocht het provinciebestuur de eigendom aan en sinds 2010 is het de thuisbasis van vzw Plattelandscentrum en Toerisme Meetjesland.
Op weg langs kwade wegen
We vertrekken langs de Peperstraat en gaan meteen de brug over naar het noorden. Veel wegen dateren van de vroege middeleeuwen. Het zijn ‘quaede wegen’ ontstaan in de ‘woeste gronden’ die tot op vandaag het stratenplan van Eeklo, de moerstraten, bepalen. Ze dateren uit de Bourgondische periode. We fietsen naar het noorden door de polders. Ook dit ontginningswerk dateert al van de middeleeuwen. “We fietsen richting de dekzandrug ‘De Heerst’ die zich uitstrekt tussen Sint-Laureins over Bentille tot Boekhoute. Tegen die zandrug hebben de Bourgondiërs de Landsdijk of Graafjansdijk gebouwd om overstromingen tegen te gaan,” vertelt Ilka.
Elisabethvloed
Eén van de beroemdste overstromingen die de Nederlanden teisterden, was de Sint-Elisabethsvloed in 1404. Het gevaar van de wassende zee en Honte (nu Westerschelde) was zeer reëel. In 1424 was het opnieuw prijs en werd vooral Zeeland getroffen. Het ontstaan van het Meetjeslandse krekengebied wordt toegeschreven aan deze middeleeuwse stormen. Na de eerste Elisabethvloed gaf Margaretha van Male, toentertijd gravin van Vlaanderen, opdracht een zeewerende dijk aan te leggen. Haar opvolger Jan I van Bourgondië, alias Jan zonder Vrees, gaf later het bevel de reeds bestaande dijken te verbinden tot één grote dijk die van het westen van het graafschap tot het oosten liep. Deze wordt nog altijd de Graaf Jansdijk genoemd.
Het eiland Strobrugge met sporen van De Lieve
We fietsen tot aan Strobrugge, een onecht eiland waar het Schipdonkkanaal en het Leopoldskanaal elkaar vinden en vanaf deze plek parallel afvloeien naar Heist. De kanalen dateren uit de 19de eeuw, maar op Strobrugge-eiland vind je een stukje kanaal dat er ook in de Bourgondische periode al lag: De Lieve. ’t Liefken, zoals de Meetjeslanders ze graag noemen, werd gegraven in 1251 en is een van de oudste kanalen van Europa. Het kanaal was lange tijd een bron van welvaart voor de stad Gent en de Zwinhaven hier vlakbij.
We fietsen tot aan Strobrugge, een onecht eiland waar het Schipdonkkanaal en het Leopoldskanaal elkaar vinden en vanaf deze plek parallel afvloeien naar Heist. De kanalen dateren uit de 19de eeuw, maar op Strobrugge-eiland vind je een stukje kanaal dat er ook in de Bourgondische periode al lag: De Lieve. ’t Liefken, zoals de Meetjeslanders ze graag noemen, werd gegraven in 1251 en is een van de oudste kanalen van Europa. Het kanaal was lange tijd een bron van welvaart voor de stad Gent en de Zwinhaven hier vlakbij.
- Straat + huisnummer
-
Stoktevijver 65
9930 Zomergem
Klein kerkje Middelburg verrast met Vlaamse Meester
Middelburg werd gesticht en groot gemaakt door de Bruggeling Pieter Bladelin, raadsheer van de Bourgondische hertogen Filips de Goede en Karel de Stoute. Hij was naast vertrouweling aan het Bourgondische hof ook ‘thesauriër’ (schatbewaarder) van de Orde van het Gulden Vlies, én een talentvol diplomaat. Hij had een groot kasteel in Middelburg waarvan in de 19de eeuw nog bovengrondse sporen te zien waren. Ooit moet het een indrukwekkend bouwwwerk geweest zijn, maar nu blijven alleen nog de funderingen van een deel van het kasteel over. Tip: ga op zoek naar de sporen, volg de straatnamen en let op het stratenplan. Wellicht kom je de geest van Pieter Bladelin nog wel ergens in het dorp tegen.
Bruggelingen Bladelin en Ricx
Een belangrijk spoor naar Bladelin vind je in de Sint Pieter en Pauluskerk kerk: de Badelintriptiek of het Middelburg-altaar. Niet de echte triptiek van Rogier Van der Weyden – die hangt in het Staatliche Museum zu Berlin in Berlijn – wel een meesterlijke kopie van de Brugse schilder Jan Ricx. Ook dit drieluik is intussen 400 jaar oud en een historisch relict geworden. Net als het praalgraf van Pieter Bladelin en zijn echtgenote elders in de kerk.
Middelburg werd gesticht en groot gemaakt door de Bruggeling Pieter Bladelin, raadsheer van de Bourgondische hertogen Filips de Goede en Karel de Stoute. Hij was naast vertrouweling aan het Bourgondische hof ook ‘thesauriër’ (schatbewaarder) van de Orde van het Gulden Vlies, én een talentvol diplomaat. Hij had een groot kasteel in Middelburg waarvan in de 19de eeuw nog bovengrondse sporen te zien waren. Ooit moet het een indrukwekkend bouwwwerk geweest zijn, maar nu blijven alleen nog de funderingen van een deel van het kasteel over. Tip: ga op zoek naar de sporen, volg de straatnamen en let op het stratenplan. Wellicht kom je de geest van Pieter Bladelin nog wel ergens in het dorp tegen.
Bruggelingen Bladelin en Ricx
Een belangrijk spoor naar Bladelin vind je in de Sint Pieter en Pauluskerk kerk: de Badelintriptiek of het Middelburg-altaar. Niet de echte triptiek van Rogier Van der Weyden – die hangt in het Staatliche Museum zu Berlin in Berlijn – wel een meesterlijke kopie van de Brugse schilder Jan Ricx. Ook dit drieluik is intussen 400 jaar oud en een historisch relict geworden. Net als het praalgraf van Pieter Bladelin en zijn echtgenote elders in de kerk.
Doorheen het krekengebied
Je tocht gaat verder door het krekengebied van Sint-Laureins. Ten zuidoosten van de gemeente, in het dorp Sint-Margriete, liggen de Roeselarepolder en Roeselarekreek. “Niet genoemd naar Roeselare in West-Vlaanderen, maar naar een dorpje dat hier tijdens de grote stormvloed van 1375-1376 in de golven verdween”, verduidelijkt Martine Pieteraerens, beleidsmedewerker bij de dienst Erfgoed van de Provincie Oost-Vlaanderen. “De Roeselarepolder werd in 1444 aangedijkt tegen de Waardijk door een zekere Jan Eppe, die verschillende stukken grond in de streek bezat. Rond de Roeselarepolder lag de Roeselaredijk."
Roeselarekreek
"De grotendeels verzoete Roeselarekreek geldt als één van de meest waardevolle kreken in het gebied", gaat Martine verder. "Nieuw-Roeselare lag samen met Sint-Margriete en Sint-Laureins-ten-Blokke, drie middeleeuwse parochies gesticht in de 13de eeuw, aan de basis van de huidige deelgemeente Sint-Margriete.”
Kerkje aan de Boerekreek
Ook over de deelgemeente Sint-Jan-in-Eremo, bekend voor het schattige kerkje en de Boerekreek, krijgen we van Martine een stukje geschiedenis te horen. “Al in 1378 was er sprake van een Sint-Janspolder, genoemd naar het dorp Sint-Jan-in-Eremo dat net ten oosten van die polder lag. Het dorpje spoelde echter weg in 1375-1376, en dus was er ook geen sprake meer van de Sint-Janspolder. In 1422 werd er een nieuwe Sint-Janspolder ingedijkt, en toen enkele jaren later ook de Oostpolder herdijkt werd, kon op de scheidingsdijk een nieuw dorp Sint-Jan-in-Eremo gebouwd worden. Ook de Sint-Jansdijk en de Sint-Janspolderdijk worden in deze omgeving genoemd.”
Je tocht gaat verder door het krekengebied van Sint-Laureins. Ten zuidoosten van de gemeente, in het dorp Sint-Margriete, liggen de Roeselarepolder en Roeselarekreek. “Niet genoemd naar Roeselare in West-Vlaanderen, maar naar een dorpje dat hier tijdens de grote stormvloed van 1375-1376 in de golven verdween”, verduidelijkt Martine Pieteraerens, beleidsmedewerker bij de dienst Erfgoed van de Provincie Oost-Vlaanderen. “De Roeselarepolder werd in 1444 aangedijkt tegen de Waardijk door een zekere Jan Eppe, die verschillende stukken grond in de streek bezat. Rond de Roeselarepolder lag de Roeselaredijk."
Roeselarekreek
"De grotendeels verzoete Roeselarekreek geldt als één van de meest waardevolle kreken in het gebied", gaat Martine verder. "Nieuw-Roeselare lag samen met Sint-Margriete en Sint-Laureins-ten-Blokke, drie middeleeuwse parochies gesticht in de 13de eeuw, aan de basis van de huidige deelgemeente Sint-Margriete.”
Kerkje aan de Boerekreek
Ook over de deelgemeente Sint-Jan-in-Eremo, bekend voor het schattige kerkje en de Boerekreek, krijgen we van Martine een stukje geschiedenis te horen. “Al in 1378 was er sprake van een Sint-Janspolder, genoemd naar het dorp Sint-Jan-in-Eremo dat net ten oosten van die polder lag. Het dorpje spoelde echter weg in 1375-1376, en dus was er ook geen sprake meer van de Sint-Janspolder. In 1422 werd er een nieuwe Sint-Janspolder ingedijkt, en toen enkele jaren later ook de Oostpolder herdijkt werd, kon op de scheidingsdijk een nieuw dorp Sint-Jan-in-Eremo gebouwd worden. Ook de Sint-Jansdijk en de Sint-Janspolderdijk worden in deze omgeving genoemd.”
- Straat + huisnummer
-
Sint-Jansstraat 132
9981 Sint-Jan-in-Eremo
Naar Watervliet en de Meester van Frankfurt
Ook Watervliet werd in 1282 opgeslokt door een stormvloed en bleef meer dan 200 jaar een ‘verdwenen dorp’. In 1497 (net na de Bourgondische periode) werd het land opnieuw ingepolderd en kwam het in het bezit van Hiëronymus Lauweryn, kanselier en schatbewaarder van Filips de Schone. Hiëronymus bouwde in ‘Nieuw Watervliet’ een indrukwekkende kerk die ook vandaag nog het Stee – het dorpsplein – siert. Belangrijk in de kerk zijn het orgel en het drieluik ‘Nood Gods’ door de Meester van Frankfurt, een belangrijk kunstwerk binnen de Vlaamse Primitieven.
Ook Watervliet werd in 1282 opgeslokt door een stormvloed en bleef meer dan 200 jaar een ‘verdwenen dorp’. In 1497 (net na de Bourgondische periode) werd het land opnieuw ingepolderd en kwam het in het bezit van Hiëronymus Lauweryn, kanselier en schatbewaarder van Filips de Schone. Hiëronymus bouwde in ‘Nieuw Watervliet’ een indrukwekkende kerk die ook vandaag nog het Stee – het dorpsplein – siert. Belangrijk in de kerk zijn het orgel en het drieluik ‘Nood Gods’ door de Meester van Frankfurt, een belangrijk kunstwerk binnen de Vlaamse Primitieven.
Kaprijke, centrum van wolverwerking
Kaprijke, ooit een Vlaamse lakenstad, is de laatste halte op onze fietstocht. “Het Plein, een eveneens rechthoekig dorpsplein, ligt ten oosten voor de kerk en het stadhuis, en heeft invalswegen op de vier hoeken. Het noordelijke deel bleef onbebouwd bewaard. In de ontwikkeling van de gemeente speelde dit plein een cruciale rol”, vertelt Martine Pieteraerens. “In de middeleeuwen, toen Kaprijke uitgroeide tot een centrum van wolverwerking, had het Veld een functie in deze nijverheid. In 1421 verleende hertog Filips de Goede een toelating om droogramen voor lakens op te stellen. Er werden ook waterputten gegraven voor de volders, de ambachtslieden in de lakennijverheid.”
Lakenstad met Plein
Ook hier komen weer de Bourgondiërs om de hoek kijken. “Na de 16de eeuw verdween de lakennijverheid en nam de rol van de vlas- of lijnwaadnijverheid toe. Op de noordoosthoek van het Veld stond een omgrachte terp - een kunstmatige heuvel - met daarop de grafelijke windmolen. Het in 1651 gegraven ‘Kaprijks Vaardeken’ verbond het ‘Veld’ met de Burggravenstroom naar Gent en Eeklo en moest de commerciële activiteit van het stadje stimuleren. Toen de lokale textielnijverheden verdwenen, vervulde het Plein een rol als marktplaats en als locatie voor feestelijkheden, een traditie die nog steeds wordt voortgezet. Het huidige stadhuis, met dubbele bordestrap, is aan de noordoostzijde van de kerk opgetrokken in barokstijl en dateert van 1663.”
We volgen de knooppunten verder richting Huysmanhoeve.
Ga op pad
Ook zin gekregen om op pad te gaan langs deze fietsroute? Je kan de route downloaden via deze link.
Met dank aan: dienst erfgoed provincie Oost-Vlaanderen en Plattelandscentrum Meetjesland.